Wijziging van de artikelen 3.1.c) en 3.1.d) van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdend algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen

Op 28 juli 2021 werd er in het Belgisch Staatsblad een nieuw koninklijk besluit gepubliceerd dat kadert in de beschermingsopdracht van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) tegen de risico's van ioniserende straling. Dit besluit verduidelijkt de handelingen die tot de klasse IV behoren en dus vrijgesteld zijn van vergunning, ook wanneer deze worden uitgevoerd binnen inrichtingen van klasse I, II of III.

Dit besluit van 14 juli 2021 wijzigt het ARBIS (koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen).

Het ARBIS is van toepassing op:

- de productie, de bewerking, de hantering, het gebruik, het voorhanden hebben, het opslaan, het vervoer [...], het te koop aanbieden, de verkoop, de overdracht tegen vergoeding of gratis, [...] – of het nu, voor elk van deze praktijken, voor commerciële, industriële, wetenschappelijke, medische of andere doelstellingen is –, de verwijdering en de recyclage van radioactieve stoffen of van toestellen of installaties die er bevatten;

- het gebruik en het in bezit houden, voor industriële, wetenschappelijke, medische of andere doeleinden, het te koop aanbieden, de verkoop en de overdracht tegen vergoeding of gratis van toestellen of elektrische installaties die ioniserende stralingen kunnen voortbrengen en waarvan de elementen werken met een potentiaalverschil dat hoger is dan 5 kV.

Het ARBIS voorziet de mogelijkheid – om rekening houdend met het beperkt risico op en de omvang van de blootstelling – bepaalde handelingen als klasse IV te beschouwen en dus vrij te stellen van vergunning en fysische controle.

  • De artikelen 3.1.d)2 en 3.1.d)4 van het ARBIS voorzien momenteel de mogelijkheid voor het FANC om bepaalde types toestellen goed te keuren volgens bepaalde regels, procedures en goedkeuringscriteria die in het Belgisch Staatsblad zijn gepubliceerd. Het FANC had echter niet de intentie om deze aanpak als dusdanig in de praktijk toe te passen en heeft deze artikelen geschrapt.
     
  • Positronenemissietomografie (PET) is een beeldvormende techniek waarbij een radioactieve stof aan een patiënt of dier wordt toegediend. Bepaalde types van PET-scanners zijn uitgerust met LYSO scintillatiekristallen. De grondstof van deze kristallen is Lutetium-oxide dat op zijn beurt natuurlijk Lu-176 bevat. In het kader van de omzetting van de Europese richtlijn 2013/59/EURATOM BSS, werd de reglementering uitgebreid met vrijstellingsniveaus voor een aantal nieuwe radionucliden waaronder Lu-176. Door deze wijziging kunnen deze toestellen verder vrijgesteld van vergunning en fysische controle blijven voor zover ze aan alle onderstaande voorwaarden voldoen:
    • de aanwezigheid van de radioactieve stoffen is het gevolg van het gebruik van materialen voor de detectie van ioniserende stralingen die natuurlijke radionucliden bevatten;
    • de hoeveelheden van de radionucliden per toestel overschrijden in hun totaliteit of per eenheid van massa de vrijstellingsniveaus vastgelegd in bijlage IA niet;
    • de structuur van het toestel verhindert dat er, bij normaal gebruik, enige verspreiding van radioactieve stoffen in de omgeving kan zijn.
  • Bovendien wil het FANC verduidelijken dat elk toestel dat werkt met een potentiaalverschil dat kleiner is of gelijk aan 30 kV als klasse IV kan worden ingedeeld, op voorwaarde dat:
    • het toestel volledig afgeschermd is en de stralingsbundel bij normaal gebruik, onderhoud van het toestel inbegrepen, niet toegankelijk is, waardoor er zich op geen enkel moment een lichaamsdeel in de stralingsbundel kan bevinden;
    • de afmetingen van het toestel zodanig zijn dat er zich geen persoon binnenin het toestel kan bevinden;
    • het toestel zo ontworpen is dat voorzienbare fouten, gebreken en verstoringen in het proces niet mogen leiden tot een minder veilige werking;
    • het toestel bij normaal gebruik op geen enkel punt op 0,1 m van de bereikbare buitenzijde ervan een dosistempo veroorzaakt dat groter is dan 1 microsievert per uur.

Het Agentschap kan, op zijn initiatief en op kosten van de aanvrager, een verslag van een deskundige erkend in de fysische controle vragen aan de aanvrager teineinde na te gaan of er voldaan is aan de hierboven vermelde criteria.

Momenteel zijn er meerdere elektrische toestellen met een topspanning kleiner dan of gelijk aan 30 kV opgenomen in een exploitatievergunning. Op basis van de beschikbare gegevens, gaat het ofwel over niet volledig afgeschermde toestellen ofwel over toestellen die zich in een inrichting van klasse I, II of III bevinden.

De exploitanten die momenteel in het bezit zouden zijn van een oprichtings- en exploitatievergunning die, na inwerkingtreding van het gewijzigde artikel 3.1.d), niet meer verplicht zou zijn, zullen door het FANC worden gecontacteerd. Na een analyse kan de exploitatievergunning op initiatief van het FANC worden opgeheven. 

  • Onder het artikel 3.1.d) wordt een centralisatie van alle niet-vergunningsplichtige handelingen beoogd. De bepalingen, momenteel vermeld onder art. 3.2 van het ARBIS, worden in art. 3.1.d) opgenomen.
  • Bovendien wordt toegevoegd dat de handelingen die als klasse IV worden ingedeeld steeds vrijgesteld zijn van vergunning, ook al bevinden deze zich in een inrichting van klasse I, II of III.
  • Ten slotte wordt art. 3.1.c)2 gewijzigd om dezelfde terminologie te gebruiken als deze in het toepassingsgebied van het ARBIS en wordt het KB van 27/10/09 betreffende de retributies aangepast waar nodig.

Hier kan u het verslag aan de Koning en het wijzigingsbesluit raadplegen.

Voor reacties of bijkomende inlichtingen, kan u contact opnemen met mevr. Katleen De Wilde (katleen.dewilde@fanc.fgov.be – 02/289 20 39).